melding maken van (v) (zeggen) | menzionare (v) (zeggen) |
melding maken van (v) (zeggen) | sottolineare (v) (zeggen) |
melding maken van (v) (zeggen) | far notare (v) (zeggen) |
melding maken van (v) (opmerken) | sottolineare (v) (opmerken) |
melding maken van (v) (opmerken) | menzionare (v) (opmerken) |
melding maken van (v) (zeggen) | richiamare l'attenzione su (v) (zeggen) |
melding maken van (v) (opmerken) | far notare (v) (opmerken) |
melding maken van (v) (opmerken) | richiamare l'attenzione su (v) (opmerken) |